Op de terreinen vindt men twee borden met de kostprijs van de afbraakwerken.
In de Diksmuidestraat staat er een bord waar de kostprijs van de werken voor het slopen van een fabrieksgebouw en terrein bepaald wordt op 150 326,06 euro (foto28).
Aan de Guldensporenlei staat er een ander bord waarop de kostprijs voor het slopen van een oude bedrijfsruimte met bijhorende verhardingen en afsluitingen bepaald wordt op 443 228,58 euro (foto 143).
In beide gevallen is Ruimte Vlaanderen de subsidiërende overheid.
Nu heb ik hier toch wel vragen bij:
- heeft de 150 000 euro enkel betrekking op de terreinen van de zagerij Foresco - is er Atelfond al of niet bij inbegrepen? is de 443 000 euro voorzien voor het terrein tussen Guldensporenlei en Diksmuidestraat?
- of zijn de 150 000 euro onderdeel van het geheel van de werken van 443 000 euro?
- voor hoeveel wordt dit gesubsidieerd door het Vlaamse Gewest?
Dit betekent dat de overheid ruim tussenkomt in de kosten van de afbraak, dus eigenlijk de belastingbetaler de afbraak grotendeels bekostigt. De firma's die instaan voor de afbraak zijn op het eerste gezicht ruim bedeeld.
Ook op een andere locatie is de raming van de kosten en dus de subsidiëring erg ruim (zie foto98).
Volgens de wetgeving dienen de bedrijven die leeg komen te staan een heffing te betalen (zie brochure ). Maar: hoeveel van de bedrijven betalen de heffing niet omdat ze failliet zijn of zogezegd failliet zijn? Hoeveel procent wordt gedragen door de heffingen die de firma's hebben betaald en hoeveel komt uit algemene middelen?
Daar waar het principe van "de vervuiler betaalt" in steeds meer domeinen wordt gehanteerd om belastingverhogingen door te voeren (auto, groenafval, huishoudelijk afval, waterverbruik, energie enz.) blijft de sector van industriële vervuiling grotendeels buiten schot. Fabrieken verdwijnen en de belastingbetalers blijven opdraaien voor de saneringskosten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten