Projectmanagement stad Turnhout: moeilijk werk binnen enge krijtlijnen




 Algemene werkwijze

Ruimtelijke ordening verloopt binnen kaders, vastgelegd door het Vlaams Gewest.
-het gewestplan uit de jaren ‘70; geactualiseerd door de ruimtelijke structuurplannen Vlaanderen
-meer gedetailleerd: het ruimtelijk uitvoeringsplan van een bepaalde regio, ook vastgesteld door het Vlaams Gewest.
Deze plannen geven de grote krijtlijnen: bijv. de rode gebieden zijn woongebieden, de wit-rode gebieden woonuitbreidingsgebieden.
De bedoeling van deze plannen is de ruimte ordelijk in te delen, zodat bijv. niet alles zomaar volgebouwd kan worden.
Anderzijds: Als een eigenaar grond bezit in het rode gebied kan hij erop bouwen.
-Vlaanderen heeft ook een dichtheid van bebouwing vastgesteld: voor stedelijke gebieden is dit 25-30 wooneenheden per hectare.
- De Vlaamse Regering activeert indien zij het nodig acht bepaalde woonuitbreidingsgebieden.  
-Het grond-en pandendecreet had als bedoeling slapende bouwgronden te activeren. Gemeentesturen moesten hierin zogezegd het voorbeeld geven.
Als er een gebied omgevormd wordt van woonuitbreiding naar woongebied dan proberen meestal projectontwikkelaars daarin zoveel mogelijk gronden te verwerven.
Het projectmanagement van de stad wordt liefst zo vroeg mogelijk betrokken bij de verdere planning en ontwikkeling en probeert samen met de grote ontwikkelaars (bijv. Matexi) te streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van de geplande bewoning.
Voor grote gebieden ontwikkelt ze een bepaalde visie, vaak samen met studiebureaus, op basis van o.a. biologische waarderingskaarten, kaarten van waterlopen en geologie…
De verticale diensten van de stad (ruimtelijke ordening, mobiliteit…) fungeren daarin als adviseurs.
Zo probeert men samen tot een definitief visieplan voor het gebied te komen.
Soms worden er andere verenigingen bij betrokken: school, welzijn, jeugdvereniging…
De ontwikkelaar zorgt voor de nodige infrastructuur en biedt kavels aan, soms zorgt een andere ontwikkelaar (bijv. Superhuis) voor de bouw van de woningen of appartementen, soms blijft dit ook bij degene die de grond heeft verworven.
De dienst projectmanagement zorgt ook mee voor opvolging van de uitvoering om de ideeën en concepten ook in de uitvoering te garanderen.

Als iemand eigenaar is van een bepaald stuk grond en dit ligt in een rode zone van het gewestplan, dan kan de stad in principe niet verhinderen dat hij erop gaat bouwen.
Wel kijkt de dienst ruimtelijke ordening naar de landschappelijkheid, de mobiliteit … en kan vanuit deze domeinen wel eisen opleggen, zodat de eigenaar de ontwikkeling van het geheel niet hypothekeert.
Binnen een nieuwe ontwikkeling binnen de rode zone kan men 20 vierkante meter groen per wooneenheid vragen.

In praktijk worden projecten daarna gefaseerd uitgevoerd, waarbij de stad adviserend kan optreden, hoewel er niet zoveel instrumenten voor handen zijn.

Maar voor de rest speelt de markt. Als projectontwikkelaars gronden gekocht hebben, willen ze deze zo vlug mogelijk laten renderen. Meestal brengen ze deze met een twintigtal kavels/woningen tegelijk op de markt. Als ze hiermee een overaanbod creëren, raken ze hun woningen/appartementen minder snel kwijt…
Op lange termijn zal de nieuwe uitdaging er echter in bestaan om de bestaande bebouwing te vernieuwen, meer duurzaam te maken.

Speelruimte en invloed

De stad heeft weinig instrumenten in handen om bebouwing te reguleren en/of groen in de stad te beschermen.
-voor projecten moet de eigenaar aantonen hoe zijn plannen passen in het geheel en dat hij de uitvoering van het geheel niet hypothekeert
-de rooilijn moet goedgekeurd worden: de scheiding tussen privaat domein en publiek domein. Als de eigenaars zich onvoldoende schikken naar voorwaarden van openbaar nut, dan kan het bestuur de goedkeuring van de rooilijn gemotiveerd weigeren.
Maar voor de rest zijn de diensten aangewezen op overleg met de ontwikkelaars.
-Als de stad een grotere groene zone wil ontwikkelen in een woongebied, dan moet het van de Vlaamse overheid in principe planschade betalen aan de eigenaar. Een techniek die men  bij de Heizijdse velden heeft gebruikt om dit te voorkomen, is deze van het toekennen van ontwikkelingsrechten.
Als de ontwikkelaar in fase 1 bepaalde gronden wil ontwikkelen, dan moet hij ook een aantal vierkante meters grond verwerven in de voorziene groene zone en deze kosteloos afstaan aan de stad, zodat deze de groene zone kan ontwikkelen. In de zone die de eigenaar zelf mag bebouwen wordt dan een grotere bouwdichtheid toegestaan. Toch leidt deze techniek tot een meerkost van 3 – 4000 euro per wooneenheid, wat door het bestuur aanvaardbaar wordt geacht voor het creëren van meer woonkwaliteit door het gemeenschappelijke domein.
Dus is overleg met de ontwikkelaars de meest aangewezen weg: vanuit een win-winsituatie proberen na te streven, door ingrepen te voorzien die maatschappelijk belangrijk zijn, maar ook de woonkwaliteit verhogen van de mensen die er gaan wonen (en dus de aantrekkelijkheid van de aangeboden kavels of woningen te verhogen).

Persoonlijke bemerkingen

De gewestplannen hebben als gevolg dat alle gebied in het rode gebied “vogelvrij” zijn voor bebouwing, want dit brengt het meest op voor de eigenaars en de besturen hebben weinig of geen instrumenten in handen om hiertegen iets te doen.
De gewestplannen hebben kwistig gestrooid met rode en rood/witte gebieden, zodanig zelfs dat bij de herzieningen geen extra ruimte voor woongebied moest bijgemaakt worden. Dit wil zeggen dat ze de bouwgegadigden ruim hebben bedeeld.
Alhoewel gewestplannen verfijnd worden door ruimtelijke uitvoeringsplannen, is het zo dat het erg moeilijk wordt om gronden die als rood ingekleurd zijn een andere bestemming te geven (bijv. om een groene zone te creëren binnen de stad)
Als besturen eigenaar zijn, of mede-eigenaar, van bepaalde gronden dan hebben ze meer invloed op de invulling ervan. Maar door het grond- en pandendecreet en de benarde financiële toestand van de gemeenten, zijn veel gronden verkocht en bebouwd.
De Vlaamse Regering heeft de stadsbesturen weinig of geen instrumenten in handen gegeven om natuur in de stad te behouden.
Gevolg: projectontwikkelaars, de mannen met geld en invloed, bepalen hoe de stad eruit ziet en eruit zal zien, niet het bestuur. Met een beetje kwade wil en met wat overdrijving kan men zeggen dat het projectmanagement van de stad in dienst van de projectontwikkelaars mee helpt de aantrekkelijkheid van hun aanbod te verhogen en dat de gemeenschap en de kopers hiervoor betalen?

Enkele principes
Hieronder volgen nog enkele principes, die de diensten ruimtelijke ordening en projectmanagement proberen te hanteren (buiten degene die hierboven reeds aan bod zijn gekomen)

Plannen zoals biologische waarderingskaarten, geologie, waterhuishouding… spelen een belangrijke rol bij de planning.

Trage wegen worden relatief vlug gepland, zij zijn de ankerpunten.
Ook wordt rekening gehouden met de zichtassen. Deze zijn belangrijk om een beleving van ruimte te creëren.

Als er voldoende schakels worden voorzien dan kan de fauna en flora zich handhaven.

De aard van het voorziene groen is afhankelijk van de plaats waar het staat: in de kern wordt groen aangeplant dat een net uitzicht heeft en makkelijk te onderhouden is; iets meer uit de kern kan het wat wilder zijn en nog meer naar de periferie wordt het nog meer ecologisch en wild… een ander soort groen dus.

In elk project probeert voorziet men 15% sociale woningbouw.

Medewerkers van de dienst projectmanagement  zijn ervan overtuigd dat ze regelmatig achter hun bureau vandaan moeten komen zodat ze de situatie op het terrein kunnen bekijken.

Men probeert te zorgen voor wonen in een kwalitatieve omgeving. Wonen in het park is daar een vorm van, bijv. Heizijdse velden, Kasteelloop…

Persoonlijke bemerkingen

De dienst doet erg veel inspanningen om de leefbaarheid, de kwaliteit van de leefomgeving te verhogen. Maar de mensen werken binnen een erg enge speelruimte, omdat de wetgeving de projectontwikkelaars en grondeigenaars in een bijna onaantastbare positie heeft geplaatst.
De idee van voldoende schakels voor de natuur te blijven behouden wordt m.i. niet voldoende gerealiseerd, omdat overal kleine groene eilandjes in de stad wegvallen (bijv. het verdwijnen van hoogstambomen op het vroegere CDO (foto 17), het verdwijnen van het groene pleinkarakter op het Stokts Plein (foto 1), het verdwijnen van het veldje aan Attelfond (foto 28). Het is juist mijn grote vrees dat de steentjes niet meer op elkaar gaan passen en de vogels en ander leven uit de stad gaan verdwijnen.

Enkele concrete projecten

Heizijdse velden (zie MER) (foto 12d; foto 12 Bruyne Strijd)
In het ruimtelijk uitvoeringsplan voorziet het Vlaams Gewest de omgeving van de Wieltjes als groen gebied. Een deel boven de Heizijde, de weilanden voorbij de bocht en tegenover Boones Blijk, wordt woonuitbreidingsgebied, wat onbegrijpelijk is. Hiermee geeft men de Heizijde als grens-stellend voor het woongebied op.
Een deel van de andere kant van de Fonteinstraat wordt bebouwd. Ook hier overschrijdt men een “natuurlijke grens”.
Men zal proberen gebruik te maken van geothermie voor de verwarming van de geplande woningen.
In het visieplan wordt de vallei van de Meergorenloop gevrijwaard…   Vraag is hoe dit in de realisatie zal gebeuren: als men op twintig meter een rij woningen heeft staan, dan kan men moeilijk van vrijwaring spreken.
Centraal wordt er een groot park voorzien. Dit wordt volgens ecologische principes aangelegd. Er komt ook een fruitboomgaard met een scala aan rassen. Dit dient ook als groene vinger tussen het vennengebied en de stadskern.

De fietsbrug (foto35 fietsbrug ervoor; foto35 fietsbrug)
Bij de aanleg van de brug heeft men oog gehad voor fauna en flora: o.a. door schanskorven als afbakening te gebruiken, de aanleg van een bloemenweide (die 25 soorten dagvlinders aantrekt), het behoud van twee bunkers (foto35), waarvan men er één hoopt te laten gebruiken door vleermuizen

Het bosje met het  knuppelpad (foto 85)
wordt in het ruimtelijk uitvoeringsplan als natuurzone aangeduid. Dit is mogelijk omdat dit eigendom is van de stad. De terreinen van de tennisclub zijn ingekleurd als recreatiegebied.

Stationsomgeving
Met dit project wil men een stukje stedelijkheid creëren, dit betekent dan ook dat het voorziene groen een ander karakter krijgt…(foto 28 Foresco, idem, foto 28 eerder volkstuintjes)

Melkhoek (foto 7)
De stad is 15% eigenaar van de gronden. Hierdoor kan men een trage weg realiseren, afgezoomd met wilgen.
Er is een bufferbekken voorzien, dat een zeer natuurlijk uitzicht zal krijgen en waar men amfibieën en andere fauna en flora alle kansen gaat geven. Dit bufferbekken wordt op last van de ontwikkelaar aangelegd.  Er worden bomen voorzien die geknot moeten worden.

Schorvoort (foto 109)
Hier zorgen de plannen voor een meer transparante structuur.
Er zullen verschillende parken aangelegd worden, zeker in de watergevoelige gebieden van de Aa-vallei.
Ook worden verschillende trage wegen voorzien.

Persoonlijke bedenkingen

Heizijdse velden
Toch blijf ik het een beetje ironisch vinden dat men de stadsboerderij op een perceeltje inplant, waar men 16 17 hectare landbouwgrond heeft verkwanseld aan bewoningen. Men vergeet hierbij dikwijls dat het eeuwen heeft geduurd om deze grond vruchtbaar te maken in de arme zandgronden van de Kempen, en dat China al jaren landbouwgrond aankoopt in Afrika….
Men heeft veel moeite gedaan om een centraal park als groene vinger te creëren; hopelijk biedt dit voldoende om de bijen in de stadsboerderij niet te laten verhongeren.
Men wil wel de vallei vrijwaren, maar in hoeverre is dit: als men na tien meter op een rij woningen kijkt, dan kan men moeilijk van “vrijwaren” spreken.

De fietsbrug
is een mooie, maar dure realisatie. Toch kunnen er vragen gesteld worden bij de noodzaak ervan, als er vijftig meter verder een bestaande brug ligt… De dienst merkt op dat de impact van een autovrije voetgangers- en fietsbrug niet mag onderschat worden en dat het project grotendeels met provinciale en Europese subsidies werd gerealiseerd.

De stationsomgeving
Hier duwt men zoveel wooneenheden, kantoren en andere voorzieningen samen dat er geen ruimte meer blijft voor groen. Hierdoor verdwijnt weer een van de stepping-stones voor vogels en ander leven…

De Melkhoek
is een zoveelste voorbeeld van het opofferen van landbouwgrond voor verdere bebouwing.

het Knuppelpad-bosje
Hier kan dus wel een stukje woongebied omgevormd worden in natuurzone, omdat het eigendom is van de stad. Wat is er de laatste jaren met de andere gronden van de stad gebeurd en welke kansen heeft men zo laten verloren gaan? Het gemakkelijkste is natuurlijk om deze gronden te laten volbouwen en het brengt nog op ook.

En natuurlijk wordt alles gerelativeerd als men even naar de Nieuwe Kaai wandelt: men gaat beginnen aan de bouw van 42 appartementen, verdeeld over 3 woonblokken, aan de overzijde van de Nieuwe Kaai. Dit gebied stond op de biologische waarderingskaart ingekleurd als waardevol (foto 44). Hier heeft men dus een duidelijke aanduiding welke waarde men hieraan hecht….


Met dank aan de dienst projectmanagement van de stad Turnhout, en voornamelijk aan Ive van Bouwel  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten