maandag 24 november 2014

Ruim begroot en ruim gesubsidieerd?

De afbraak van de terreinen van Foresco en Atelfond zijn bijna voltooid (foto28; foto28) ... ze moeten plaats maken voor het nieuwe "slimme" project Niefhout (zie bericht Niefhout.)
Op de terreinen vindt men twee borden met de kostprijs van de afbraakwerken.
In de Diksmuidestraat staat er een bord waar de kostprijs van de werken voor het slopen van een fabrieksgebouw en terrein bepaald wordt op 150 326,06 euro (foto28).
Aan de Guldensporenlei staat er een ander bord waarop de kostprijs voor het slopen van een oude bedrijfsruimte met bijhorende verhardingen en afsluitingen bepaald wordt op 443 228,58 euro (foto 143).
In beide gevallen is Ruimte Vlaanderen de subsidiërende overheid.
Nu heb ik hier toch wel vragen bij:
  • heeft de 150 000 euro enkel betrekking op de terreinen van de zagerij Foresco - is er Atelfond al of niet bij inbegrepen?  is de 443 000 euro voorzien voor het terrein tussen Guldensporenlei en Diksmuidestraat?
  • of zijn de 150 000 euro onderdeel van het geheel van de werken van 443 000 euro?
  • voor hoeveel wordt dit gesubsidieerd door het Vlaamse Gewest?
Mij komen deze bedragen over als gigantisch en zeker ruim genoeg ingeschat.... Het betreft hier op het eerste gezicht een gewone afbraak, zonder veel sanering (ja, enkele platen asbest die losgeschroefd werden ... en hoe dan verder afgevoerd?)
Dit betekent dat de overheid ruim tussenkomt in de kosten van de afbraak, dus eigenlijk de belastingbetaler de afbraak grotendeels bekostigt. De firma's die instaan voor de afbraak zijn op het eerste gezicht ruim bedeeld.
Ook op een andere locatie is de raming van de kosten en dus de subsidiëring erg ruim (zie foto98).
Volgens de wetgeving dienen de bedrijven die leeg komen te staan een heffing te betalen (zie brochure ). Maar: hoeveel van de bedrijven betalen de heffing niet omdat ze failliet zijn of zogezegd failliet zijn? Hoeveel procent wordt gedragen door de heffingen die de firma's hebben betaald en hoeveel komt uit algemene middelen?
Daar waar het principe van "de vervuiler betaalt" in steeds meer domeinen wordt gehanteerd om belastingverhogingen door te voeren (auto, groenafval, huishoudelijk afval, waterverbruik, energie enz.) blijft de sector van industriële vervuiling grotendeels buiten schot. Fabrieken verdwijnen en de belastingbetalers blijven opdraaien voor de saneringskosten.

Het begin

Reeds langer heb ik interesse voor natuur en ruimtegebruik in de stad. Toch kan de herinrichting van het garagecomplex achter mijn tuin in 2005 als een katalysator (dus niet echt het begin) worden beschouwd.
Voordien stonden er 50 garageboxen dwars op het domein. Achteraan was er een braakliggend stuk met onkruid en bomen.
Rond 2002 werd het terrein opgekocht door een projectontwikkelaar/makelaar. Van het begin af was er sprake van dat hij het terrein zou herinrichten. Uiteindelijk plantte hij 75 garageboxen, tegen de tuinen van de omliggende panden aangedrukt, het groene gedeelte achteraan werd ook ingenomen door garages.

Na lange aarzeling heb ik een bezwaarschrift ingediend bij de gemeente. Dit had betrekking op:
-het zorgvuldig afbreken van de asbestplaten op de daken
-het aantal garages dat werd voorzien
-de inplanting van de garages: het bewaren van een servitude om degenen die geen box wilden of konden kopen de gelegenheid te blijven geven met de fiets langs achter weg te kunnen
-het behoud van een groenzone
-het benadrukken van voorafgaand overleg met de buurt, omdat het betrekking had op een veertigtal gezinnen.

Omdat de vroegere garages waren afgedekt met asbestplaten vond ik het belangrijk dat bij de afbraak de nodige voorzorgen werden nageleefd. Dit was duidelijk en als eerste punt in het bezwaarschrift. Dit punt werd niet behandeld in de gemeenteraad. Tijdens de afbraak werd ik gealarmeerd door een buurvrouw die zei dat ze een geweldige stofwolk had gezien op het domein. Het bleek dat degene die het werk aan het uitvoeren was de platen eerst had losgevezen. Maar dan: om ze in een container te krijgen, werden ze met een kraan stuk geslagen. Toen ik bezwaren aantekende werd ik weggelachen. De bouwheer zei dat de uitvoerder gekwalificeerd was om asbest te verwijderen en er dus geen vuiltje aan de lucht was. Een tijdje later hadden de werknemers wel een beschermend pak aan, maar de werkwijze bleef hetzelfde. Volgens de richtlijnen moet stofvorming steeds vermeden worden, ook bij  hechtgebonden asbest. Alles dat stof veroorzaakt ook al is het minimaal, maakt asbestvezels los. Daarom is het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (bv. boor- en schuurmachines) en hogedrukreinigers of ontmossers wettelijk verboden. (bron)


De gemeenteraad behandelde het dossier in haar zitting in september 2005.
-zichtbare delen van scheidsgevels moeten in rood baksteenmetselwerk, klein formaat worden uitgevoerd.

  • de voorgestelde groenstroken moeten uitgevoerd worden en onderhouden worden
  • scheidsmuren mogen max 3 meter hoog zijn, gemeten van het maaiveld van de aanpalende tuinen
  • extra buffering riolering moet voorzien worden

De scheidsgevels zijn inderdaad uitgevoerd zoals gevraagd. Vooraan werden de muren gezet zonder spouwmuur in een soort snelbouw. Gevolg: insijpeling van water vooraan en ook aantasting van de betonnen balkjes. Toen ik hierover een opmerking maakte, reageerde de architect: "Het is een garage he, geen woonhuis; de auto moet gewoon ergens onder staan... "

Het groen is ingepalmd door garages. Er is een "groenzone" voorzien: nl. drie vierkante meter maagdenpalm bij het inrijden van het complex. De gemeenteraad had dit al kunnen voorzien, omdat de plannen niets anders toelieten. Bovendien wijst dit op een algemeen euvel in ruimtelijke ordening: voorwaardenw orden wel opgelegd, maar er wordt niet nagegaan in welke mate deze voorwaarden gerealiseerd worden. Enkele jaren nadien werden er wel enkele speeltuigjes geplaatst op een pleintje op de hoek van de straat. Braakliggende, ecologisch waardevolle stukken verdwijnen. De gemeente probeert het verlies op te vangen door openbaar groen of speelgelegenheden.

De garages kwamen dus bijna vlak tegen mijn tuin, met een hoogte van 3 meter.  Er werd een goede prijs voor betaald. Hiervoor werd men eigenaar van alleen een garagedeur, de rest (muren, toeritten enz) blijven gedeelde eigendom.  Er werd geen rekening gehouden met het verlies aan waarde van de omliggende panden door het andere zicht dat werd gecreëerd.

Als particulier word je niet persoonlijk ingelicht wanneer het dossier op de gemeenteraad voorkomt. De voorwaarden die door de raad werden gesteld, heb ik pas bij koop van een garagebox vernomen in oktober 2006. Je loopt altijd achterop bij de ontwikkelaars, ze maken natuurlijk ook handig gebruik van het gebrek aan organisatie en de tegengestelde belangen bij de betrokkenen.

Dus nu staan er  75 boxen. Aanvankelijk zei de bouwheer dat hij ze alleen verkocht. Al snel heeft hij ze ook verhuurd. Het heeft jaren geduurd eer de meerderheid verhuurd is. In de voorwaarden stond dat de boxen alleen voor autostalling mochten worden gebruikt. Intussen dienen verschillende boxen als opslagplaatsen voor alles en nog wat.

Je zou kunnen opmerken dat dit oude koeien zijn die uit de gracht worden gehaald....  En inderdaad... dit is waar. Toch zijn hier een aantal mechanismen zichtbaar dit ook in andere bouwdossiers kunnen voorkomen:

  • gewone burgers, zelfs als ze betrokken zijn,  lopen achter de feiten aan door onvoldoende informatie van lopende procedures
  • gebrek aan aandacht voor het inplanten van groen, zowel in de fase van besluitvorming als het opvolgen van de besluiten op het terrein
  • het economisch rendement staat voorop, ten koste van de leefomgeving en biodiversiteit in de stad. Men neemt onvoldoende voorzorgen om de gezondheid van de omwonenden te garanderen
  • grote bouwheren bepalen wat er gebeurt in de stad, hoe de stad eruit ziet; bouwregels in de stad bevoordelingen de eigenaars en stimuleren het zoveel mogelijk volbouwen



Diftar2

In het beleidsplan november 2013 van de bestuursploeg van de stad stond het volgende over het Diftarsysteem: "Zo zal de invoering van het DIFTAR-systeem (vanaf 2015) voor de afvalophaling ervoor zorgen dat in de toekomst 70 % van de kosten voor afvalverwerking gedekt worden in plaats van de huidige 30 %. In praktijk betekent dit dat wie meer afval heeft, ook meer zal betalen en dat mensen die bewust voor minder afval zorgen daarvoor ook beloond worden."
Dus uiteindelijk, misschien wat simpel gesteld, komt het systeem neer op een belastingverhoging van 40% op het huishoudelijk afval en op het groenafval, zonder dat er een haan naar kraait... want wie kan erop tegen zijn dat vervuiling belast wordt?   ... Toch kan dit nefaste gevolgen hebben voor het groen in de stad (zie bericht Diftar1; bericht slachtoffer van Diftar)
Toch lijkt deze redenering alleen maar op te gaan voor bepaalde categorieën ... en voor andere niet. (zie bericht ruim begroot?)

Hoeveel kans?

De groene plekjes verdwijnen één voor één uit de stadskern van Turnhout. De kavels die nog braak liggen worden verkocht en er komen huizen op. (foto26 voor, foto26 na) In plaats van de eigenaars te trakteren op extra belastingen, zou men juist kunnen stimuleren dat deze plekjes groen blijven, want ze zijn echt nodig.
Nodig om het leven in de stad te houden, om vogels nog een kans te geven.
Zo zijn er nog enkele plekjes waar nog tientallen mussen zich schuilhouden.
Zo was er een verzamelplaats aan het station. Toch niet zo lang geleden zijn de bosjes verdwenen en heeft de NMBS er een fietsenstalling van gemaakt. (foto40 voor; foto40 na) Dus zijn de mussen daar grotendeels verdwenen.
Ook privétuinen kunnen door hagen, riet, dichte begroeiing...  een rijk biotoop bieden voor mussen en andere vogels. Zo is er op een hoek in de wijk een prachtige tuin (foto48 voor) . Toch helaas... wordt de woning te koop gesteld. Hoeveel kans is er dat de volgende eigenaars de tuin zo laten?
Mijn vrouw zei: vijftig -vijftig.... mijn inschatting is meer dan 90% kans dat de tuinbegroeiing verdwijnt en gesaneerd wordt, minder dan 10% dat hij intact blijft. Waarschijnlijk gevolg: weg mussen....
Groen! heeft op een gegeven moment de suggestie gedaan de groene plaatsjes in het centrum te inventariseren... In praktijk is er nog altijd niets van terecht gekomen.
Dus:
maak een inventaris van groene plekjes, mini-levensgemeenschappen
maak een inventaris van grote bomen in het centrum, ze zijn vaak erg bepalend, ook voor het zicht
en probeer deze intact te houden... maar ja, hiervoor ontbreekt de wetgeving:
  • stimulering om bepaalde stukken braak te laten liggen
  • aanplanting van hagen en andere elementen
  • in verkoopovereenkomsten laten opnemen dat bepaalde natuurelementen moeten blijven staan; en als dit niet kan ter plaatse vervangen moeten worden door evenwaardige elementen....